Argos 3 installatiehandleiding

Drie componenten: CA, LPD, PP

Argos bestaat uit drie componenten: CA, LPD en PP. Deze componenten werken samen om het werkplekgebruik en printen te reguleren.

ControleApplicatie (CA)
Dit is de grafische schil waarmee de gebruiker zich kan aan- en afmelden, en kosten voor printtaken kan bevestigen. Deze component verzorgt de boekingen van printtaken en gebruikte tijd in het Wise systeem.

Local Printing Daemon (LPD)
Deze component kan zowel geïntegreerd in de CA (in het geval van 'fat clients') worden gebruikt, als ook als losse applicatie (in het geval van 'thin clients' / Citrix).

De taak van deze component is het detecteren van printtaken van de gebruiker. Vervolgens zal de LPD berichten met de CA uitwisselen om de printtaak bevestigd danwel geannuleerd te zien worden. Na bevestiging zal de printtaak aan de PP worden doorgegeven.

PrintProcessor (PP)
De functie van deze component is het daadwerkelijk afdrukken van de door de klant gegenereerde printtaak. Door te definiëren printclusters kan gestuurd worden welke printtaak automatisch naar welke fysieke printer moet worden gestuurd.

De printbestanden die de PP van de CA's binnenkrijgt worden in een .cachemap onder de printjobs bewaard. Deze PJB of PMF bestanden worden bij het bereiken van een leeftijd van zeven dagen opgeruimd. Deze leeftijdscontrole gebeurt aan de lopende band, waardoor de harddisk niet vol kan lopen.

Poorten

Elke client(applicatie) die met Wise communiceert, heeft zijn eigen (unieke) regel in de poortentabel in de database. Tijdens de installatie zullen deze poorten automatisch worden aangemaakt aan de hand van de lokale computernaam én de lms.id.method uit de local.properties.

Wanneer een bestaande component wordt vervangen, zal tijdens de installatie worden aangeboden om een poort in de poortentabel te kiezen die kan worden vervangen. De instellingen van de oude poort gelden dan voor de nieuwe component.

PrintClusters

Printclusters sturen aan welke fysieke printer een printtaak vanaf een CA moet doorzetten. Zo valt te regelen dat een kleurenprinttaak van een CA op de eerste verdieping naar een andere fysieke printer gaat dan een kleurenprinttaak van een CA op de begane grond.

Een printcluster wordt aan een CA-profiel gekoppeld; deze wordt op zijn beurt aan een CA gekoppeld.

In het printcluster ligt vast welke PP de primaire verwerker, en welke PP de secundaire (backup) PP is voor printtaken die via het printcluster lopen.

Wanneer een externe oplossing gebruikt wordt voor de printtaakafhandeling kan in het Argos CA profiel gekozen worden voor <GEEN> printcluster.

Het printcluster_id wordt in dat geval -1, en dat heeft tot gevolg dat geen communicatie met de LPD en PP onderhouden wordt.

 

local.properties

Stuur de installatieprocedure door naast de verschillende installatiebestanden het configuratiebestand 'local.properties' te hebben staan. Deze moet op dezelfde locatie als het installatiebestand staan. Tijdens de installatieprocedure wordt dit bestand dan gedetecteerd en naar de installatiemap gekopieerd.

In dit configuratiebestand worden de volgende parameters vastgelegd:

#Hierin worden de basale Argos instellingen vastgehouden

#Vestigingscode voor dit werkstation

institution=

#Toevoegmethode voor OCLCWise poortentabel. Mogelijke waarden zijn:

#DOMAIN_COMPUTER,DOMAIN_CLIENT,COMPUTER,CLIENT,DOMAIN_USER,USER

lms.id.method=CLIENT

#URL waarop de OCLC Wise server benaderd kan worden

lms.url=http\://wiseurl.bicat.com\:2345/bxmas/ComdServlet?req\=

#Indien OCLC Wise niet bereikbaar is: printen blokkeren of gratis doorzetten

offline.printing=false

#Indien OCLC Wise niet bereikbaar is: werkstation blokkeren of vrijgeven

offline.unlock=true

Deze parameters informeren de applicatie over onder meer de locatie van de Wise server en de vestiging waarin de applicatie draait.

PP installatie

Kies een geschikte PC om de PP (PrintProcessor) op te installeren. Deze component heeft geen grafische schil en kan dus eenvoudig op een bestaande PC (een personeelsbalie of een zelfbedieningsautomaat) op de achtergrond draaien.

Zorg dat op de PC in het pad van het systeem een verwijzing naar java.exe te vinden is, op een 64-bits systeem moet %SYSTEMROOT%\SysWOW64 opgenomen zijn, op een 32-bits systeem moet %SYSTEMROOT%\system32 opgenomen zijn. Testen kan door op de commandprompt het volgende commando op te geven: java -version

Stap 1
De fysieke printers waarop het publiek mag afdrukken hier toevoegen.

Stap 2
Voer het installatiebestand voor de PP uit. Vergeet niet om de local.properties naast de installer te plaatsen!

Aan het einde van de installatiestappen verschijnt de keuze om een nieuwe poort toe te voegen óf om een bestaande poort te selecteren die u vervangt:

Stap 3
Vervolgens zal het configuratiescherm van de PP verschijnen. Hier kunt u de koppeling van printcluster naar fysieke printer regelen. In eerste instantie zal het scherm leeg zijn. Kies dan voor 'PrintCluster aanmaken'.

In dit voorbeeld zijn twee printclusters gedefinieerd en gekoppeld aan deze printprocessor: '[1] – Begane grond' en '[3] – Eerste verdieping'.

Aan de gekoppelde printservices is af te lezen dat beneden een kleurenprinter en boven een zwart-wit-printer staat. De kleurenprinttaken van de 1e verdieping worden dus naar de printer op de begane grond bij de informatiebalie gestuurd.

De klant krijgt een aangepaste afhaalmelding; afhaalmeldingen zijn nl. ook per printcluster te differentiëren. De gebruikers boven krijgen de mededeling dat hun kleurenprint beneden afgehaald kan worden.

 

Door het configureerscherm af te sluiten, wordt de installatie voltooid. De PP is nu als service toegevoegd aan de PC. Voer op de prompt 'services.msc' uit om de service 'Argos PP' direct te starten. Een andere mogelijkheid is om de PC te herstarten waarna de service automatisch zal starten.

LPD installatie

Wanneer u gebruik maakt van een 'fat client' kunt u de LPD (Local Printing Daemon) installatie overslaan. U kunt dan namelijk gebruik maken van de in de CA geïntegreerde LPD-functionaliteit.

Op Citrix- en terminal/server-oplossingen kan het echter nodig zijn om gebruik te maken van een centrale LPD. Het is nl. niet mogelijk om de virtuele printers van verschillende CA's uit elkaar te houden.

Kies een geschikte PC om de LPD te installeren. Aangezien deze component geen grafische schil heeft, kan deze eenvoudig op een bestaande PC, bijvoorbeeld een 'file- and printserver', een personeelsbalie of een zelfbedieningsautomaat, op de achtergrond draaien.

Zorg dat, net zoals bij de PP het geval is, op de PC in het pad van het systeem een verwijzing naar java.exe te vinden is.

Vervolgens moet het installatiebestand voor de LPD worden uitgevoerd. Vergeet om niet de local.properties naast de installer te plaatsen.

Aan het einde van de installatiestappen verschijnt de keuze om een nieuwe poort toe te voegen, óf om een bestaande poort te selecteren die u wilt vervangen:

Vervolgens kunt u de configuratie van de LPD aanpassen:

Als u de LPD op dezelfde PC installeert als de PP, dan moet u er op letten dat de werkmap van de LPD niet dezelfde map is als de werkmap van de PP.

De optie 'wachtrij per CA' hoeft alleen in uitzonderlijke gevallen geactiveerd te worden. Over het algemeen zult u deze optie uit laten staan.

Sluit het configureerscherm af om de installatie voltooien. De LPD is nu als service toegevoegd aan de PC.

Voer op de prompt 'services.msc' uit om de service 'Argos LPD' direct te starten. Een andere mogelijkheid is om de PC te herstarten: de service wordt dan automatisch zal starten.

CA installatie

Op de werkplekken kan nu de CA (ControleApplicatie) worden geïnstalleerd. Voer hiervoor het installatiebestand voor de CA uit. Vergeet niet de local.properties naast de installer te plaatsen.

Behalve de local.properties kan ook een achtegrondafbeelding of bibliotheeklogo worden meegekopieerd naar de applicatiemap. Door naast het installatiebestand een afbeelding met het woord 'wallpaper' of 'logo' in de bestandsnaam te plaatsen, zal tijdens de installatieprocedure aangeboden worden deze bestanden mee te kopiëren.

Wanneer u het installatiebestand uitvoert, krijgt u de volgende installatieopties aangeboden:

Bij ALGEMEEN kunt u aangeven of het mogelijk moet zijn om, aangestuurd vanuit de client, tussen twee Windows gebruikers te kunnen schakelen. Vink dan aan 'Gebruikerswissel en clearfunctie ondersteunen'.

Het installatieproces maakt hiervoor aan het einde een bestand '_users.bat' aan met daarin de gebruikersnamen en wachtwoorden t.b.v. het automatisch schakelen.

Wanneer de gebruikersnaam en het wachtwoord afwijken, moet u dit bestand van het juiste wachtwoord voorzien.

De gebruikersnamen van de Windows-gebruikers waaronder Argos actief moet zijn, vult u in de bijbehorende tekstvelden in. Verderop in de procedure kunnen deze namen ook gebruikt worden om automatisch geplande taken voor het starten van Argos aan te maken.

'Post-install' is een script waarmee aan het einde van de installatieprocedure automatisch een virtuele Argos A4 zwartwit- en een kleurenprinter kunnen worden aangemaakt. Tevens biedt een sub-optie aan om eerst alle printers op de lokale PC te verwijderen.

U kunt de standaard post-install.bat naast het installatiebestand plaatsen en voorzien van aanpassingen aan uw situatie.

Voor Windows versies vanaf Vista bestaat de mogelijkheid om automatisch geplande taken aan het besturingssysteem toe te voegen. Zo zal Argos automatisch als taak starten wanneer de betreffende Windows gebruiker zich aanmeldt.

Voor Windows XP kunt u kiezen om Argos als lokale service te installeren.

Aan het eind van de installatieprocedure wordt u gevraagd de configuratie te doorlopen. Allereerst zal gevraagd worden of u een bestaande werkplek (poort) wilt vervangen of een nieuwe wilt aanmaken:

Wanneer u een bestaande poort kiest zullen alle instellingen van de oude poort overgenomen worden. U kunt hier ook oude Argos 2 poorten selecteren; dit recyclet weliswaar de oude poortingang in de poortentabel, maar er kunnen geen instellingen uit Argos 2 worden overgenomen.

Vervolgens krijgt u de keuze om een nieuw profiel aan te maken, of een bestaand profiel te gebruiken:

Wanneer het een bestaande poort betreft, krijgt u deze keuze ook. Zo kunt u een ander óf

nieuw profiel aan een bestaande poort toekennen.

De volgende stap is dat u de eigenschappen van het profiel kunt invullen of wijzigen:

Tekstenset	Om de scherm- en dialoogteksten van de CA aan te sturen. De grafische sets bieden de mogelijkheid om afwijkende lettertypes, tekstkleuren, vensterkleuren en dergelijke te regelen. Beide settypen zijn via de Manager te sturen.
	Als LPD kiest u hier de LPD waarnaar de virtuele Argos printers op het werkstation printen. Aan de hand van het printcluster 'weet' de PP naar welke fysieke printer de printtaken van dit werkstation gestuurd moeten worden.
Maximale vergrendeltijd (minuten)	Geeft aan hoe lang een gebruiker het werkstation mag vergrendelen, alvorens het werkstation automatisch wordt vrijgegeven voor een volgende gebruiker.
Drempel melding gratis op (minuten)	Er verschijnt een pop-up wanneer het aantal gratis werkplekminuten dat de gebruiker heeft, deze drempelwaarde passeert.
Drempel melding betaald op (minuten)	Er verschijnt een pop-up wanneer het aantal minuten waarvoor de gebruiker heeft betaald om de werkplek te gebruiken, deze drempelwaarde passeert.
Vertraging geforceerd afmelden (minuten)	De vertraging voordat een werkstation wordt uitgeschakeld of de gebruiker wordt afgemeld, wanneer hiertoe een commando vanuit de client is verstuurd.
Pol interval printen (minuten)	Interval waarmee de CA verbinding zoekt met de LPD. De CA kan de gebruiker zo informeren wanneer printen niet mogelijk is omdat LPD of PP niet bereikbaar zijn.

Als volgende stap verschijnt een dialoogvenster om de poorteigenschappen van deze CA aan te passen:

U kunt hier de eigenschappen van de Argos poort vastleggen. Het aanmeldgedrag en de omschrijving waarmee hij in de client getoond kunnen hier worden aangepast.

Tot slot krijgt u de configuratie-eigenschappen te zien van de poort:

Dit zijn de batchscripts die worden aangeroepen wanneer afgemeld moet worden of wanneer een commando vanuit Argos-beheer in de client wordt gegeven.

Nadat dit venster gesloten is, zijn alle configuratiestappen doorlopen. U kunt nu de installatieprocedure voltooien, waarna Argos gereed is voor gebruik.

Als in inrichtbeheer op 'ververs' gedrukt wordt, dan worden alle Argos poorten (CA, LPD, PP) vers van de server opgehaald voor het werkplekkenoverzicht bovenaan. Zo hoeft de client niet (steeds) herstart te worden wanneer je aan het uitrollen bent op werkstations en on-the-fly de werkstations op een plattegrond wilt opnemen.

Vanaf Argos 3.2.6 zijn er aanpassingen in zowel de client als Argos gemaakt, hierbij is erop gelet dat het niet uit mag maken of je eerst de CA of eerst de client updatet.

1. In de communicatie geeft de client voortaan mee voor welke Argos client (poortnummer) het request bedoeld is.
2. De Argos client reageert voortaan enkel wanneer hijzelf de bestemming van het request is.
3. Wanneer in Argos-beheer op 'Ververs' wordt geklikt, dan wordt ook de laatste stand van zaken in de poortentabel opgevraagd - gewijzigde IP-nummers zijn dan meteen bekend in de client.

Dit alles moet de betrouwbaarheid van het Argos-beheer-scherm verbeteren.

Argos printers

In Wise is het aantal ondersteunde printers losgelaten. Werden in Bicat maximaal twee printers aangeboden aan een Argos gebruiker, in Wise is dit aantal onbegrensd. Wat gedefinieerd wordt is een 'printerdefinitie' waar vervolgens één of meerdere printers onder vastgelegd worden.

Per printer liggen de volgende eigenschappen vast:

Veld	Uitleg
Omschrijving
Tarief	Tarief voor een geprinte pagina op deze printer
Boekcode	Onder welke boekcode moet het printen worden geboekt
Kleur	Betreft het een kleurenprinter J/N
Formaat	Welk papierformaat wordt in deze printer gebruikt: A4 of A3

Argos tarieven

In de Argos tarieven worden de tariefdefinities vastgelegd. Een tariefdefinitie wordt gekoppeld aan een abonnement(sdefinitie).

G_IWC – Argos clusters (Argos2)

Via Argos clusters kunnen de werkplekken logisch worden onderverdeeld in subsets binnen een vestiging. Dit vergemakkelijkt het beheer van de werkplekken. Definieer bijvoorbeeld een cluster 'verdieping 1' en 'begane grond' zodat later in de personeelsbalie de gewenste balies eenvoudig tegelijk aan te sturen zijn, bijvoorbeeld om vlot alle werkplekken van een cluster in cursusmode te zetten.

Onder een cluster kunnen vervolgens Argos clients gehangen worden die gekoppeld zijn aan een bij poortbeheer (zie de Handleiding 'Poort- en Profielbeheer) aangemaakte poort.