Doorgaan naar hoofdcontent
OCLC Wise Support NL

Tabblad Poorteigenschappen

clipboard_e6640a9020d2904c55a58cc79314e9e5b.png

De poort hangt aan een vestiging waartoe de pc behoort. Een vestiging behoort op zijn beurt bij een bepaalde instantie. 

De instellingen van een poort zijn lokaal niet te wijzigen, dit moet via de Manager. 

In het tabblad Poorteigenschappen kan met 'Wijzig' de waarden worden teruggebracht naar de situatie van vóór de laatste keer opslaan. Gebruik 'Opslaan' om de aangepaste gegevens op te slaan. Herstart daarna de Client.

Veld Uitleg

ID + Poort ID

Of een Client via Getdown is gestart is via de mysql database te achterhalen: in de regel van de poort staat dan [GD] vermeld.

Omschrijving

Naam van de poort Wise Client

Beheerpoort

TCP poort t.b.v. Beheer client – Argos

Kasnummer

poort_fin.

Moet alleen worden ingevuld als binnen de vestiging met meerdere kassen wordt gewerkt. Vul alleen de cijfers in van het kasnummer zonder de K.

Wordt er met één kas gewerkt, dan moet dat kasnummer worden ingesteld bij de vestiging.

Wordt er met meerdere kassen gewerkt, dan moet per Client worden ingesteld in welke kassen (000 t/m 999) wordt gewerkt. De instellingen van de kassen wordt geregeld in de Manager > Financiën > Dagboeken > Kassen).

Debuglevel

Het 'Debuglevel' is voor de serverlogging. De instellingen bij Log & Debug (zie het tabblad) zijn bestemd voor het loggen van de Client.

Er is een aantal levels. In de keuzelijst van boven naar beneden van 'licht' naar 'zwaar' gesorteerd; van 'alles' naar de specifieke meldingen. Zo zal bijvoorbeeld 'level_fatal' alleen de minst voorkomende 'fatal errors' loggen.

De meest gebruikte zijn 'Level_info' (= de default instelling) en 'Level_debug'.

clipboard_e388e6316828d4cb7b443e5ba24ae7419.png

PC in vestiging

Geef hier de vestiging op waar de client-PC zich fysiek bevindt, dus los van de rol die een gebruiker aanneemt.

Als bij de inlogcode de Rolkeuze en/of de Afwijkende rolkeuze zijn beperkt, dan bepaalt 'PC in vestiging' met welke bevoegdheden kan worden ingelogd. Raadpleeg hiervoor je applicatiebeheerder.

Toegangscode

Als er géén toegangscode is opgegeven, dan zal bij het opstarten om een toegangscode worden gevraagd. Als een toegangscode is ingevuld, zal de Client altijd automatisch starten met de opgegeven toegangscode.

Als een toegangscode is ingevuld en je drukt tijdens het starten van de Client op SHIFT, dan zal de auto-login onderdrukt worden zodat er met een andere toegangscode (bv. andere vestiging) ingelogd kan worden. 

Diverse poorteigenschappen

Getoond in dit scherm: User domain, Computername, Clientname, Computerhandle, Username en Identificatiemethode. Deze kunnen niet worden gewijzigd.

 

 

  • Was dit artikel nuttig?