Doorgaan naar hoofdcontent

 

OCLC Wise Support NL

Tabblad Randapparaten

Via het tabblad 'Randapparaten' worden de randapparaten gedefinieerd. De aangebrachte wijzigingen worden direct opgeslagen. Om de randapparaten met de aangepaste instellingen te laten werken, moet de Client opnieuw worden gestart.

  Voor een overzicht van de apparatuur die Wise ondersteunt, zie: Welke randapparaten ondersteunt Wise?

clipboard_ed6ca4ee86a0cde2366722d5d5d495f49.png

Bonnenprinter

Met de optie 'Dummy' kunnen de bonnen naar het scherm worden gestuurd. Zo kan de (opmaak van de) bonnen worden getest zonder daadwerkelijk een printer te gebruiken.

Als 'Lokaal' is aangevinkt, moet vervolgens een printer worden gekozen. Alle bonnenprinters die binnen Windows aangestuurd kunnen worden met de "Generic / Text only" driver kunnen in principe gebruikt worden. De meeste ervaring bestaat echter met de EPSON TM-88 en de STAR TSP series.

Het type aansluiting is niet van belang, omdat OCLC Wise de Windows driver aanspreekt. Het maakt dus niet uit of de printer via USB, serieel, parallel of netwerk wordt aangestuurd, als Windows hem maar kan bereiken.

Per printer kunnen de mogelijkheden verschillen. Zo kent de oudste variant van de Epson TM-88 het euro-teken niet. Ook verschillen de stuurcodes om de bon af te snijden ook nogal per merk. Voor Epson en Star heeft OCLC Wise standaard stuurcode bestanden beschikbaar.
Voor andere merken is het mogelijk om een nieuw stuurcode bestand te maken, mits de printer met escape codes overweg kan.

Wanneer overwogen wordt om een ander type printer dan bovengenoemd te gaan gebruiken, adviseren wij wel om eerst goed te testen. OCLC kan geen garantie geven dat elke printer goed aangestuurd kan worden.

Met 'Test' kan worden uitgeprobeerd of de printer werkt. Komt er een bon over het scherm – bij dummy/debug? Komt er een bon uit de printer? Dan is er contact met de printer. Komt de bon uit de juiste printer? Worden daarbij de juiste lettertekens gebruikt? Wordt een barcode afgedrukt? De test werkt direct: de Client hoeft niet opnieuw te worden gestart.

Zie ook Troubleshooting en Afwijkende lay-out of inhoud.

Kassaladeaansturing

De 'Kassaladeaansturing' is alleen te gebruiken in combinatie met een (bonnen)printer. Zodra een printer is geselecteerd, komt de optie beschikbaar. Als 'Kassaladeaansturing' is aangevinkt, kan deze worden getest.

Bonnen twee keer printen

Hetzelfde geldt voor de optie 'Bonnen twee keer printen': is er 'Geen' bonnenprinter gekozen, dan is 'Bonnen twee keer printen' uitgeschakeld (= grijs). Zodra een printer is geselecteerd, komt de optie beschikbaar.

Pasprinter

Stuurcodes en stylesheet

Wise kent (ondersteunt) voor het printen van klantenpassen twee methoden: met een pasprinter en met een labelprinter.

Pasprinter

Met een pasprinter die opgemaakte postscripts accepteert en een pas bedrukt.
De pasprinter die je wilt gebruiken, moet postscript accepteren (bijv. de Evolis Tattoo).
Vervolgens stel je in de Client in welke stylesheet je voor de pas wilt gebruiken:

clipboard_eb0bd64af88f68fbdac3a585fde2ab4f0.png

 Wanneer je een stylesheet selecteert, moet dit een stylesheet zijn waarin GEEN regel '<xsl:param name="requires_commandset" />' staat (er moeten namelijk geen stuurcodes worden aangeroepen).

Labelprinter

Met een labelprinter die met stuurcodebestanden een etiket afdrukt voor op een pas. Als je gebruik wilt maken van een labelprinter dan moet dit een labelprinter zijn die stuurcodes accepteert (bijvoorbeeld de Star TSP-700). De printer moet als driver de 'Generic / Text only' driver gebruiken.

Stel vervolgens in de Client in welke stylesheet je voor de pas wilt gebruiken. Ook stel je in de Client in welk stuurcodebestand je voor de pas wilt gebruiken:clipboard_ee15b99e62fcfed7bfb974941bfe271ea.png

 Wanneer je een stylesheet selecteert, moet dit een stylesheet zijn waarin WEL een regel '<xsl:param name="requires_commandset" />' staat.

Bij het afdrukken krijg je bij beide methoden de eerste keer de vraag welke lokale Windows printer gebruikt moet worden (zie ook Stylesheets koppelen aan default printer). De keuze wordt bewaard; een volgende keer wordt automatisch de juiste printer geselecteerd.

Deze keuze is zonodig te wijzigen via Vestigingsbeheer > Configuratie > tabblad Randapparaten > optie Stylesheets koppelen aan default printer. Je ziet daar per stylesheet welke printer gekoppeld is aan een stylesheet.

Stuurcodes voor een labelprinter
Er zijn bibliotheken die hebben gekozen voor pasjes waar ze een sticker uit een labelprinter (Star TSP) op willen plakken. Daarvoor kan dan gekozen worden voor de stylesheet pas_star_tsp_..xsl. Hierin staat een instructie voor de Client om de gekoppelde stuurcodes los te laten op de uitvoer.

Korte versie: voor de evolis tattoo of andere pasprinters zijn de stuurcodes niet van belang, en is het kiezen van de stylesheet pas_roepnaam, initialen of initialen_barcode voldoende.

  Wanneer géén default pas stylesheet voor de Client wordt ingesteld, zal de Client bij elke keer dat een pas geprint wordt, vragen welke stylesheet gehanteerd moet worden. Er zijn namelijk ook bibliotheken die onderscheid willen maken tussen jeugd- en passen voor volwassenen.

Lokale Printerberichten

In de Client onder [Berichten > Print Berichten] kun je van berichtenjobs zien wat er klaarstaat. Deze berichten konden altijd door de server geprint worden of als PDF gedownload worden. Als uitbreiding kun je nu ook kiezen voor "Print lokaal" - in dat geval wordt een printerkeuze geboden en wordt de printtaak afgedrukt op de gekozen printer. De laatstgekozen printer blijft voorgeselecteerd staan. Hier op het configuratiescherm kan de default gezien dan wel gewijzigd worden.

clipboard_e6217758d16bcf3c24026e722d19da654.png

Default labelstylesheet

De opties 'top-marge kleine rugetiketten' en de 'linker-marge kleine rugetiketten' zijn uit het configuratiescherm verwijderd, aangezien de opmaak van de etiketten is geregeld via de stylesheets.

Etiketten moeten nog wel worden geprint via Exemplaren > Etiketten.

Via de optie 'Default labelstylesheet' kan in de configuratie een standaard etiket-stylesheet worden vastgelegd voor een bepaalde werkplek, deze staat dan bij het afdrukken van etiketten voorgeselecteerd.

clipboard_ed515db5c6e364d6f3cf9bced992bdc70.png

Wanneer vanuit Exemplaren > Etiketten > Afdrukken Exemplaar/Klant Etiketten wordt geprint, wordt deze stylesheet gebruikt.

Overigens kan via het scherm van 'Afdrukken Exemplaar/Klant Etiketten' zonodig een andere stylesheet worden gekozen – deze zijn dan echter niet als standaard ingesteld. Bij een andere sessie zal weer de stylesheet worden gebruikt die is ingesteld via de optie 'Default labelstylesheet'.

clipboard_e8d60cd43711dbe41f1fbd7a0e5615654.png

Default enkel labelstylesheet

Dit stylesheet zal worden gebruikt als er een 'dymo-achtige printer' actief is en bij het koppelen het vinkje 'barcode printen' aan staat of de koppelmethode op de tweede positie P of G heeft staan (print eigen of print gegenereerde barcode).

Er is een voorbeeld-stylesheet beschikbaar onder de naam 'voorbeeld_enkel_label.xsl' dat naar eigen behoefte kan worden aangepast - daarna bij voorkeur opgeslagen onder andere naam.

Flatbedscanner

Om via de Client te kunnen scannen moet er een usb flatbedscanner gekoppeld zijn aan de computer waar de Client op draait (met TWAIN drivers) en het vinkje bij ‘aangesloten’ moet aanstaan.

flatbedscanner.png

Scanner bron

Bij ‘scanner bron’ worden alle beschikbare scanners getoond. Hier moet de scanner gekozen worden waarmee gewerkt zal worden. Klik daarna op Opslaan.

scanner bron.png

Scanner pixeltype

Klik bij ‘Scanner pixeltype’ op ‘Wijzigen’. Er verschijnt een pop-up met de beschikbare pixel types, die de scanner aan kan. Kies de juiste en sla op met Ok.

scanner pixeltype.png

Stylesheets koppelen aan default printer

Hiermee kan een stylesheet aan een printer worden gekoppeld: het afdrukbestand wordt dan altijd naar de ingestelde printer gestuurd; hierdoor hoeft niet na iedere printtaak weer opnieuw een printer geselecteerd te worden.

clipboard_ee61ed26c2cdef7c4039330575fa1932a.png

Klik op 'Instellen'. Klik vervolgens op 'Printer' om per stylesheet aan te geven waar en op welke manier geprint moet worden.

image-30.png

Optie Uitleg

<GEEN>

De printer die bij het afdrukken wordt gekozen, wordt daarna automatisch als default worden opgeslagen.

<ALTIJD VRAGEN>

Alvorens te printen wordt gevraagd naar welke printer de opdracht gestuurd moet worden.

printersoorten

De beschikbare printers en bewerkingsprogramma's worden getoond.

N.B. Géén automatische printerkeuze in EDUB en EDUV

Voor schoolWise en mediatheekWise is de automatische koppeling van printer aan stylesheet gedeactiveerd.

Automatische keuze werkt voor scholen verwarrend, omdat je niet ziet wat er gebeurt. En heb je de eerste keer een verkeerde printer gekozen dan is er speciale bevoegdheid nodig om het te wijzigen.

PIN/Chip apparatuur

Optie om de PIN/Chip configuratie in te stellen. Voor meer informatie, zie Pinautomaat.

Type smartcard of PIN/Chip terminal

 Let op:
CCV heeft het product portfolio gewijzigd, en de gekoppelde CCV Vx570 / VX520+820 / OMNI 2250 zijn sinds zomer 2023 niet meer leverbaar.
De koppeling die Wise met CCV apparaten heeft, is gebaseerd op het tweestaps protocol: https://www.ccv.eu/nl/betaaloplossin...-pinautomaten/

Momenteel is de enige set die CCV nog levert met het tweestaps protocol de CCV Duo Base: https://www.ccv.eu/nl/betaaloplossin.../ccv-duo-base/

CCV levert ook andere (draadloze) pinterminals, maar deze ondersteunen het tweestaps protocol niet, en kunnen daarom niet gekoppeld worden gebruikt met Wise.

Inmiddels is door diverse klanten bevestigd dat de CCV Duo Base (A80+A35) werkt in combinatie met Wise. Voor tips over de aansluiting en instelling, zie Troubleshooting: Bedrag slaat niet aan op de PIN-terminal. Voor de koppeling kan gekozen worden voor de CCV Vx570 etc.

clipboard_ebe6db5805a0ff877ca0de1ebfe82bc6f.png

Hier kun je kiezen uit een aantal type smartcard of PIN/Chip terminals:

Optie Uitleg

Geen

Er is geen pin/chipterminal gekoppeld

Ongekoppelde Chip terminal

Hier kan alleen met chip worden betaald en de terminal heeft GEEN koppeling met de Client.

Ongekoppelde PIN terminal

Hier kan alleen met PIN worden betaald en de terminal heeft GEEN koppeling met de Client.

Ongekoppelde PIN/Chip terminal

Hierbij kan met zowel PIN als CHIP worden betaald en de terminal heeft GEEN koppeling met de Client.

[CCV Vx570 / VX520+820 /
OMNI 2250/3750 PIN/Chip terminal]

Hierbij wordt een van de genoemde type pin/chipterminals van CCV met een kabel aangesloten op de Client.
Deze aansluiting is door OCLC gecertificeerd en mag licentievrij worden gebruikt.

 Zie waarschuwing hierboven over de terminals van CCV.

Xenta (PIN/CHIP)

Yomani

Hierbij wordt het genoemde type PIN/CHIP-terminal van QEWorldline met een kabel aangesloten op de Client. 

Poort

Indien géén gekoppeld type is gekozen, kan er géén poort worden ingesteld (de optie is dan grijs = inactief).

Dagboekcode PIN

Afhankelijk van het type terminal worden de dagboeken Chip en/of Bank doorgegeven ( B.../G...). Een dagboekcode wordt ingesteld via de Manager: Baliebeheer > Personeelsbalie > Default configuratie-instellingen > regel bankgirocode > leeg of 4 posities.

Instellen lokale PIN voorgesorteerd in afrekenblok

Het is mogelijk om bij een bibliotheek die zonder kassa werkt (cashless) een lokale pin bovenaan in het afrekenblok te tonen. Voor meer informatie, zie Instellen Standalone PIN in afrekenblok.

RFID-reader

De RFID-reader is een apparaat ten behoeve van zelfservice applicaties. De reader kan hier worden geconfigureerd.
Zie RFID-reader voor ondersteunde apparaten

RFID-licenties

Voor het gebruik van RFID is een licentie nodig. Deze moet worden ingesteld via SysteemWise > systeemWise > Systeem- en automaatlicenties. Voor gebruik van de optie RFID-scout (> via Exemplaren) is een licentie benodigd.

Wanneer een licentie (nog) niet beschikbaar is, bijvoorbeeld bij Exemplaren > RFID-Scout, wordt dit gemeld. De optie is dan ook inactief.

RFID-reader configureren

Koppel de RFID-reader aan de werkplek en herstart de pc. Ga vervolgens naar Vestigingsbeheer > Werkplekbeheer > Configuratie > Randapparaten. Scroll naar beneden naar ‘RFID-lezer’.

clipboard_ebfadebc910d4b932ee7d3e29e06b9670.png

In dit stuk van de Randapparatenconfiguratie staan de volgende velden:

Veld Uitleg

RFID-Methode

Kies de gewenste methode. Een aantal methoden is voorgeprogrammeerd (RFID Daemon, TagSys L1xx, TagSys P1XX/P2XX en Feig ISC MR101/102, Dialoc ID Ruby RFID Staff station en RFID emulator) waar de Client zo mee kan werken.

Bij keuze voor RFID Daemon, is het handig om ook Daemon Handle te kiezen (zie hieronder). De leverancier moet dan een Daemon leveren.

Voor gebruik van de FEIG MR 102 moet de firmware van de reader worden aangepast. Op de site hebben we onder 'Overige downloads' een zip klaargezet met een uitleg en de benodigde bestanden.

Bij gebruik van Getdown is het handmatig plaatsen van de Feig *.dll bestanden niet meer noodzakelijk. Deze zijn via Getdown automatisch beschikbaar.

De drivers kunnen vanaf versie 1.1.9 ook AFI waarden lezen en schrijven als een Feig RFID reader gebruikt wordt. Tot nu toe was dit voorbehouden aan TagSys readers.

IP-nummer

IP = Internet Protocol. Elke computer (of een apparaat als een RFID-reader) die is aangesloten op het internet of een netwerk heeft een (eigen) nummer (IP-adres) waarmee deze zichtbaar is voor andere computers. Hierdoor kunnen computers elkaar 'vinden' en identificeren.

Poortnummer

Een netwerkpoort is een nummer dat aan gegevens in het IP-protocol wordt gehangen, naast het IP-adres. Het poortnummer wordt door het ontvangende systeem gebruikt om te bepalen voor welk programma de gegevens zijn bestemd. Informeer bij je applicatiebeheerder welk poortnummer moet worden gebruikt.

De handheld Feig PRH200 luistert standaard naar 10001.

Daemon Handle

Moet worden geselecteerd wanneer als RFID-type de RFID Daemon is gekozen.

Een 'Daemon' is een bepaald soort programma dat 'wacht' op een aanvraag die op een bepaalde poort binnenkomt. Vervolgens wordt op deze aanvraag 'gereageerd', bijvoorbeeld door het verzenden van een antwoord aan het programma dat de aanvraag heeft gestuurd.

Een RFID Daemon kan meerdere (soorten) fysieke RFID-apparaten aansturen.

Met de Daemon Handle kan worden vastgeledg met welke van deze apparaten gecommuniceerd dient te worden.

HoldTime (ms)

Hoeveel miliseconden (1000 ms = 1 sec) de gelezen gegevens in het geheugen moeten worden vastgehouden – en dus in beeld.

Stel dat een label gedeeltelijk niet op de plaat ligt. Het label kan dan niet goed worden uitgelezen. De ingestelde 'holdtime' regelt dat het beeld rustig blijft.

Bevestig eerste
inname van sessie

Aan- of uitvinken.

Nogmaals scannen in dezelfde sessie

Mag een exemplaar nogmaals in dezelfde sessie worden aangeboden? Er zijn drie mogelijkheden:

  1. Altijd uitvoeren: Het exemplaar wordt nogmaals uitgeleend en dus verlengd.

    Maar: sommige readers zijn erg gevoelig en lezen op grote afstand een chip. Met onderstaande mogelijkheden kan worden voorkomen dat ongewild exemplaren nogmaals worden gelezen:

  2. Na bevestiging: Het exemplaar kan pas na een melding en bevestiging worden uitgeleend.

  3. Nooit

Default beveiliging na schrijfactie

Drie mogelijkheden:

  • EAS actviveren
  • EAS deactiveren
  • EAS ongewijzigd laten.

In de Manager kan worden ingesteld wat de standaard beginwaarde van de beveiliging moet zijn bij het beschrijven van een RFID-label. Via Baliebeheer > Personeelsbalie > Default-configuratie-instellingen kan dit worden ingesteld voor ALLES.

Via Poort- profielbeheer > Balie > regel kiezen > knop Configuratie voor instellen per POORT.

Bij deze optie, hier, kan deze standaardwaarde (tijdelijk) worden gewijzigd voor deze poort.

Wordt (bij conversie) tijdens het beschrijven van een label een waarde aangepast, dan wordt die gewijzigde (tijdelijke) waarde gebruikt. Na opnieuw inloggen wordt weer de standaard ingestelde waarde gebruikt.

Klik na het invullen van de velden en het selecteren van de gewenste opties op 'Opslaan' en sluit het scherm af. Sluit ook de Client en start deze opnieuw op.

 Informeer bij je systeembeheerder welk(e) methode, IP-adres, poort etc. geselecteerd moet worden.

Werken met RFID

Wanneer de RFID-apparatuur is geïnstalleerd, en het systeem is opnieuw opgestart, verschijnt rechtsonder in het scherm de knop 'RFID'. Klik hier om de gegevens die in het label zijn opgeslagen uit te kunnen lezen. Meer hierover vind je in de handleiding RFID.

Er zijn twee manieren om labels te tonen: een basic en een heel handige uitgebreide variant.

MiFare

Er is een groot aantal modellen en varianten aan MiFare-passen. Een MiFare-pas moet fysiek voldoen aan de technische specificaties zoals deze door de VOB zijn vastgesteld.  

Ook voor de wijze van beveiliging van de inhoud van passen (voor lezen en/of schrijven)  zijn er vele verschillende methoden. Binnen OCLC Wise zullen alleen de Mifare-passen leesbaar zijn die voldoen aan de beveiligingsvoorschriften van de VOB.   

Vanuit OCLC Wise zullen Mifarepassen alleen worden UITGELEZEN. Schrijven naar een Mifarepas is NIET mogelijk vanuit OCLC Wise.

MiFare paslezer

Reader ten behoeve van de (nationale) bibliotheekpassen die zijn voorzien van een RFID-chip. Door een pas op de reader te leggen, kan de klant worden opgezocht

clipboard_ed20b5de46a4b13dc4ade04b3a449ff11.png

Maak een keuze uit de aangeboden readers. Een aantal readers is voorgeprogrammeerd waar de Client zo mee kan werken.

 Informeer bij je applicatiebeheerder welk type moet worden geselecteerd en welk poortnummer moet worden gebruikt.

Vul vervolgens het COM poort-nummer in.

0 = USB, -1 = ongedefinieerd.

MiFare Opties

mifare opties.png

Er kan een zelfgekozen achtergrond ingesteld worden voor de lockscreensaver. Die stel je in onder de optie ‘MiFare Achtergrond image (optioneel)’ door op bladeren te klikken en daarna op ‘Pad opslaan’ te klikken. Daaronder kan er nog een tekst voor de lockscreensaver ingesteld worden achter de optie ‘Info tekst voor het blockscherm’. Er zijn daarna drie/vier opties in te stellen in het gedrag van de MiFare Reader:

MiFare lockscreensaver uitgeschakeld: Als deze functie staat aangevinkt dat wordt de MiFare paslezer niet gebruikt als ‘Unlockmechanisme’.

Client geminimaliseerd: betekent dat zolang de pasreader niet wordt gebruikt, de Client wordt verborgen (oftewel: niet beschikbaar is voor onbevoegden).

Toon lockscreensaver: betekent dat de pc vegrendeld wordt als het pasje van de pasreader wordt gehaald. (Hiermee worden ook sneltoetsen afgevangen, bijvoorbeeld Windowsknop+D. Ctrl-Alt-Delete en Windowsknop+L worden niet afgevangen).

Klassieke optie: De 'oorspronkelijke' MiFare functionaliteit. Via deze optie is het mogelijk om de Client te unlocken door een pasje op de MiFare-reader te leggen of de Client te locken door het pasje eraf te halen. Als na een aanmelding het pasje van de MiFare-reader wordt gehaald, dan springt de PC weer in de oorspronkelijke stand, ofwel een gelockte Client, ofwel een publieks PC.

Let op: Een bekend probleem van deze MiFare optie is dat, in het geval een medewerker per ongeluk een verkeerde pas op de reader heeft gelegd, het kan voorkomen dat de correcte pas niet direct gepakt wordt. Wij raden aan het dan na 5 à 10 seconden nogmaals te proberen.

  De optie 'Andere gebruiker' is uitgeschakeld als er in Vestigingsbeheer bij MiFare Opties één van deze opties is geselecteerd:

  • Client geminimaliseerd
  • Toon lockscreensaver
  • Klassieke optie

 Verder moet er nog een authenticatiemethode vanuit de server meekomen: MFP|N|MiFarepas|#.

Deze moet worden ingesteld via systeemWise. Raadpleeg je applicatiebeheerder!

De 'Toon lockscreensaver' functionaliteit:

Deze functionaliteit is gemaakt voor de wandelende informatiemedewerkers. Zij hebben daarmee de mogelijkheid om door de vestiging te lopen en klanten van informatie te voorzien, zonder aldoor naar hun werkplek terug te moeten om wat op te zoeken. 

Op diverse plekken in de vestiging kunnen publieks pc's staan of Clients die standaard vergrendeld zijn. Wil een medewerker een Client gebruiken om een klant te helpen, dan legt de medewerker zijn MiFare 'unlockcard' – een (personeels)pas – op de paslezer. Door deze (personeels)pas te gebruiken met een rol PERSONEEL kan een medewerker een publieks pc ontgrendelen en gebruiken als een Client. Na het wegnemen van de unlockcard wordt de Client geminimaliseerd of wordt de pc gelocked.

(De)magnetisatie

Sommige organisatie werken met een speciale (de)magnetisatieplaat.

Deze plaat activeert en de-activeert de beveiliging in de materialen.

Dit scherm ziet er als volgt uit:

clipboard_e906547486b980d2325e747aa31ed068b.png

Veld Uitleg

Driver

image-45.png

Klik op het vak naast 'Driver' om de gewenste methode te selecteren. Een aantal methoden is al voorgeprogrammeerd, waarmee de Client zo kan werken.

Hostname / IP nummer (UDP)

xxx

Portnum (UDP/RS232)

xxx

Let op: Informeer bij je systeembeheerder welk type moet worden geselecteerd en welke host- en poortnummers moeten worden gebruikt.

GPS COM poort

Optie om via GPS-coördinaten de positie van bijvoorbeeld bibliobussen te bepalen.

 

  • Was dit artikel nuttig?